Plaatsing in Huize Nazareth – Cor Lauwerijssen op Weg naar het Internaat

Wasbakken op de slaapzaal van Huize Nazareth Tilburg

Speelplaats van Huize Nazareth Tilburg

Oude slaapzaal van Huize Nazareth Tilburg

In "Van vroeger en nu Deel 2 " voert Cor ons verder mee terug naar zijn jonge jaren.

In 1957 werd ik op zevenjarige leeftijd geplaatst in Huize Nazareth, het Jongensweeshuis in Tilburg. Het was geen gemakkelijke beslissing voor mijn moeder, maar in die tijd leek het de juiste oplossing: een veilige plek, met regelmaat, en zorg voor een kind in roerige omstandigheden. Deze pagina vertelt over de aanloop naar die keuze, de betrokken instanties en de impact op mijn jonge leven. Rond kwart voor een kwam er die bewuste zaterdag een groep kinderen de zaal binnenstormen. Als vreemde eend in de bijt trok ik uiteraard meteen bekijks. Die eerste dag ging langzaam voorbij. Toen we eindelijk naar de slaapzaal vertrokken deed ik ondanks de vermoeidheid geen oog dicht. De eerste week sliep ik ergens aan de rechterzijde. In diezelfde week kreeg ik bijna een hartverlamming toen er joekel van een zwarte spin over mijn bed kroop. Ik voelde iets over mijn gezicht heen kriebelen. Cor was gelijk wakker en ging gelijk even plassen. Toen ik terug bij m'n bed kwam zat die spin op mijn hoofdkussen. Die spin ging er als een haas vandoor. Korte tijd later verhuisde ik naar de straatzijde maar die zwartjoekels kropen werkelijk overal. Slapen lukte voornamelijk die eerste nachten slecht. De foto's hiernaast zijn van de originele slaapzaal. Na een poos raakte ik gewend en had ik al een paar keer flink van me af moeten bijten. Je maakt op zo'n internaat vriendjes en luistert naar diegene die er al wat langer wonen. De vreemde snuiters negeer je. Het vertier zat 'm in een partijtje voetbal op de speelplaats of knikkeren. Eigenlijk werd ik meteen goed ontvangen. Mam had me echter wel op het hart gedrukt dat ik me door niemand op de kop moest laten zitten. Altijd je haren terug halen zei ze dan. Ik ben van nature geen ruziemaker maar heb mijn eigen boontjes gedopt indien nodig. De Beekse dijk op Broekhoven 3 was een ruige wijk en aan de andere kant daarvan, schuin achter de Pius 10 kerk, had je een volksbuurt met een slechte naam, De Ruisvoorn. Gewoon terug meppen zei ons mam anders blijven ze koeioneren. Ik hoefde niet jankend thuis te komen want dan werd ik teruggestuurd. Als het nodig was sloeg ik er bovenop hoe klein ik ook was. Bijna zes jaar was toen ik in een berg zand voor de Pius 10 kerk zat te spelen. Een lat met een spijker er doorheen en wat zinloos krabben. En ja hoor, opeens stonden ze rondom me. De eerste die ik raakte kreeg de spijker in zijn rug. Ik heb er nooit geen last meer mee gehad. 20 jaar later zat ik met een Rien 'n goede kennis in een kroeg tegenover de Midi op De Heuvel. Aan de overkant van de bar zat een kerel me aan te staren. Ik vroeg of ik wat van 'm aan had. Nee, zei hij, volgens mij heb jij me jaren geleden voor de kerk op Broekhoven 3 met een spijker in m'n rug geslagen. Daar heb ik wat mee afgezien en nog! Tja! J

School Don Savio van Huize Nazareh Tilburg ging uit 

In afwachting van mijn allereerste bezoek duurden het eerste half jaar verschrikkelijk lang. Ik kreeg brieven van thuis, maar die waren vooraf opengemaakt. We mochten twee boterhammen met toespijs en op de rest moest zoetigheid. Voornamelijk hagelslag, muisjes en vieze kokoskaas. Een paar keer per jaar stond er een gekookt of gebakken ei op het menu.  Kroet was de naam voor de korsten van brood besmeerd met boter. Deze werden vaak in de middag na school gegeten, bij de thee die niet eens naar thee smaakte. Warm eten bestond uit stamppot, hete bliksem, balkenbrij, bloedworst en gehakt. Op vrijdag aten we altijd vis die destijds nog betaalbaar was. Als toetje kreeg je griesmeelpap of chocolade -karamel pap met klonten afgedekt met dikke vellen als bovenlaag. Het eten was er ronduit magertjes. Het mocht allemaal niet veel kosten. 

Mijn eigen herinneringen over het eten zijn dan ook niet complimenteus. Een citrusvrucht zoals 'n sinasappel was een hoge uitzondering. Een vieze appel noemde men vers. Onder vlees verstond men, balkenbrij en melige gehakt, verse worst, hachee of een gekookt ei. Gebakken eieren waren zeldzaam en te arbeidsintensief om die voor zoveel eters warm op hun bord te krijgen. Kortom; het eten op Huize Nazareth en op alle andere gestichten betrof absoluut geen 3 sterren maaltijd. Het eten op de internaten was ronduit slecht, karig en van matige kwaliteit. Daardoor bleef er genoeg over voor de zwervers die dagelijks aan de poort kwamen schooien. 

Toneel uitvoering door jongensgroep van Huize Nazareth Tilburg eind  begin jaren zestig. Cor Lauwerijssen rechts zittend.

Vroeger noemde we dit snoepgoed Jodenvet nu honingdrop

De kleermakerij van Huize Nazareth

Aula van Huize Nazareth Tilburg

Op school leerden we door de veelvuldige tikken op de vingers mooi aan elkaar te schrijven. Vooral op de lussen werd, aangestuurd door klappen met de liniaal, driftig geoefend. Je kreeg van al dat gedoe best wel honger.  Soms, op zondagochtend na de mis, tijdens de broodmaaltijd kwam Frater Reinardus langs. Hij keek je dan indringend aan om vervolgens tergend langzaam met een klik een gulden naast je bord te leggen. Die toverde hij uit het zwarte kleed dat hij droeg. Bij hoogtijdagen kregen we een rijksdaalder. Ik kan je verzekeren dat een rijksdaalder in de jaren vijftig een heel bedrag was. In die tijd waren de gulden en rijksdaalders nog van zilver. Ik werd een aantal keren overgeslagen omdat ik weigerde om de fraters met "U" aan te spreken. Het hoe en waarom was veroorzaakt doordat ik had gezien dat er kinderen klappen kregen terwijl dat nergens voor nodig was. Ik heb er geen goed woord  voor over.

Het geld dat je van het bezoek kreeg konden we sparen.  Je mocht er ook snoep voor kopen. Witte kruisbrokken, velletjes snoeppapier en zoethout en blokken joden vet was het snoepgoed in die jaren. De naam joden vet werd in een later stadium veranderd in borsthoning.  Hoe zo'n woord in een Katholiek internaat mocht worden gebruikt met de oorlog nog vers in het geheugen blijft een raadsel en dan toch een grote kerstboom zetten. De cadeautjes die ik van mijn bezoek kreeg waren bestemd voor ieders gebruik, snoep moest je delen. Het geld dat je had ingeleverd werd via een zegelsysteem gespaard. Na mijn komst op Huize Nazareth duurde het bijna een half jaar voor ik op een zondag door mam mocht worden opgehaald. Daarna gebeurde dat met een grotere frequentie en zo gehaaid als ik was vertrok ik zonder toestemming op de zaterdagochtend. Ik hield me gewoon van de gekke. Om half 8 moest ik op de zondagavond weer binnen zijn. Ik ging op zoek naar de achterblijvers van dat weekend die dan meestal in de filmzaal van het internaat waren te vinden. Men draaide films van de Dikke en de Dunne, Roy Rogers en Zorro en natuurlijk oorlogsfilms. De hoofdrol speler noemde we de pitjes spuwer. In deze filmzaal kwam regelmatig de Tilburgse bevolking naar een toneelstuk kijken. De spelers waren volwassenen. Bij een daarvan ben ik later nog eens bij toeval terecht gekomen.  Op dat moment werkte ik een blauwe maandag bij ETIPAR, een ontstoppingsbedrijfje. Loop maar vast achterom Correke en neem het karretje met de ontstoppingsveer mee. Toen ik het poortje opendeed lag er een leeuw op de achterplaats aan een ketting. Ik heb nog nooit zo hard gelopen. Het was een soort Clarence uit de serie Daktari ooit meegebracht uit het buitenland of afkomstig uit een circus. In die tijd mocht dat nog. Het beest werd in het schuurtje opgesloten zodat wij de tijd kregen om de beerput door te spoelen. De poep leek op peperkoek die ik met water moest verdunnen. Stinken! Mijn baas stopte er zijn hand in en kneep die dicht zodat de vuiligheid tussen ze vingers uitspritste. Niks zo zuiver als stront Correke grapte hij, daar is nog nooit iemand met zijn handen aan geweest. Even afspoelen met de waterslang en schoon was het weer, behalve onder de nagels en de nagelriemen. Even later zat hij in het busje lachend zijn boterhammen op te eten. Een week later was ik er weg. Etipar was een eenman bedrijfje dat in 1933 was opgericht. Eerste Tilburgse Particuliere Reinigingsdienst) rioolwerkzaamheden in Tilburg en omgeving. En heel luxe was toch wel het busje waarin we rondreden. We gingen met z'n nieuwe volkswagenbusje  naar de leerlooierij in Oisterwijk. Even de putten nalopen Cor en daarna gaan we langs de spoorlijn de sloot controleren. Nou, de waarheid was anders. Hij parkeerde de bus naast het spoor, zette de motor uit en zei dat we een dutje konden doen. Leuk en aardig maar ik kan niet stilzitten en telkens als er trein voorbij kwam schudde de hele bus op en neer. Dat is zijn mijn herinneringen aan Etipar. 

Dat was even een zijsprongetje dus snel terug naar Huize Nazareth want Cor Lauwerijssen was ook ooit een toneelspeler. 

Op een van de wanden van de recreatiezaal annex aula was door een frater een kopie van de Nachtwacht geschilderd. Dit wist ik niet meer maar deze door mij vergeten informatie werd me toegespeeld door oud bewoner Adrie van hout. Er werden ook kinderstukken opgevoerd. Aan één daarvan mocht ik meedoen als wachter. Ik stond op een laddertje vanaf de toren de ( zaal ) in te kijken en riep de gevatte tekst, daar komen ze aan, open de poorten. Dat was al! Wedden dat ik een rooie kop had!

Denie van Loon en zijn leeuw in Tilburg

Denie van Loon en vrouw met leeuw

“Soms blijkt een sterk verhaal gewoon waar te zijn. Deze foto, uit 1966, bevestigt wat mijn kinderen altijd wat ongelovig hoorden: ik heb haar écht ontmoet.”
Een schitterend venster op een andere tijd op de Puk en Muk site
De man, de leeuwin en een straat vol herinneringen
Ik zou Cor Lauwerijssen niet zijn als ik geen nieuw pareltje toevoegde aan mijn Puk en Muk-verhalen. Deze keer ga ik terug naar 1966, toen mijn werk bij ETIPAR — de eerste particuliere reinigingsorganisatie — mij op wel heel bijzondere paden bracht. Terwijl ik achterom wachtte met zijn ontstoppingsgereedschap, moest de kust veilig worden verklaard: de leeuwin van Denie van Loon moest eerst worden opgesloten in een gammel houten schuurtje.
En ja, dat klinkt als een fabel — maar niets is minder waar. De foto bewijst het. En wie écht goed speurt, stuit op nog meer: inmiddels blijken zoon André en dochter Addy van Loon nog in leven te zijn. André reageerde vrijwel direct op een door mij geplaatste foto: "Beste Cor, mocht jij nog enkele foto's willen, dan kan ik er nog wel wat opsturen." Een zeldzaam stukje geschiedenis kwam opnieuw tot leven.
Het leeuwinnetje in kwestie kwam uit het Tilburgse dierenpark aan de Oude Bredaseweg. Ze werd door haar moeder verstoten en vond een ongebruikelijke maar liefdevolle opvang bij Denie van Loon. Hij werkte op het slachthuis, woonde aan de Borneostraat, en voedde het dier negen jaar lang op, thuis én in een buitenkooi. Zijn beloning? Gratis slachtafval, een ongewoon huisdier én een diepe band die met geen pen te beschrijven valt.
Tot de gemeente Tilburg ingreep. Negen jaar ging het goed, maar de verantwoordelijkheid werd te groot. Het houden van wilde dieren werd verboden. Denie was er kapot van, schreef zijn dochter Addy: "Het was begrijpelijk, maar mijn vader verloor een familielid."
Het verhaal wordt nog wonderlijker. Addy vertelde dat haar vader vaker dieren mee naar huis nam als het in de dierentuin mis ging — zelfs een zwarte panter. Dieren gehoorzaamden hem moeiteloos; het leek alsof hij met ze sprak in een taal zonder woorden.
In de Borneostraat wemelde het destijds van de geruchten. Sommige buren hoorden 's nachts het gebrul. Joep Hopstaken herinnert zich zelfs leeuwenpoten over de schutting, vlak bij het huis van zijn oma op nummer 16. Een ander vertelde ooit nog een ander roofdier te hebben gezien, ergens daar, in de schuren van Tilburg.
De leeuwin uit het verhaal verhuisde uiteindelijk naar De Beekse Bergen, en vandaar naar de dierentuin van Antwerpen. Maar in het geheugen van de mensen, in de foto’s en nu ook in dit verhaal, leeft ze voort. Net als Denie. En net als Cor, die er oog voor had om deze vergeten herinnering weer tot leven te willen wekken.

VW werkbus  busje van reinigingsbedrijf Etipar 1966

Het opzetten van de kerstboom door Frater Leopold

 Keukentje in de zaal jaren zestig

Groep 6 met frater Siegfried

6 Januari Driekoningen

Voor wat snoepgoed of geld

Het gesticht Huize Nazareth had een eigen kleermakerij. Ik meen dat onze kapper Embreghts uit Lepelstraat kwam. De kapper kende slechts één model, model bloempot. De mooiste films die ik heb gezien waren voornamelijk religieuze. Cor had nog nooit een bioscoop van binnen gezien. De oude versie Bernadette v Lourdes uit 1943, Marcellino brood en wijn uit 1955, Barrabas, de Tien geboden en Ben Hur. Mooi en indrukwekkend. Het internaat kende bij mijn aankomst in de zomer van '57 twee leeftijdsgroepen. Jongens in de leeftijdscategorie 7 jaar tot 13 á 14 en de groep daarboven tot hun 21e jaar. Met drie koningen mochten we met lampionnen langs de deur om liedjes te zingen voor wat snoepgoed of geld. Bij een adres in de Veestraat gooide iemand vanaf boven een volle piespot over ons leeg. De lampionnen doofden, de schmink liep uit en wijzelf gingen noodgedwongen terug naar het tehuis. Als ik met mijn tong over m'n lippen ga proef ik het nog en nog ieder jaar komen de beelden weer voorbij.  Bah!

Zwemmen met Frater Siegfried

Bijna wekelijks gingen we met de hele groep in het oude zwembad aan de Ringbaan Oost zwemmen. Op deze foto staat frater Siegfried met zijn toenmalige groep. Ook spelen we op de grote zandvlaktes bij de Beekse Bergen, daar waar nu al jaren het beroemde Safaripark is gevestigd. Het safaripark waar Rutger Lommerse al heel lang op kantoor werkzaam is. 

Op de zandvlakte bij de Beekse Bergen Tilburg

Ook op de zandvlakte bij de Beekse Bergen

Ik moest er op een keer, na zo'n middagje spelen, helemaal op de step terug naartoe omdat ik mijn gloednieuwe steunzooltjes onder de boom had laten slingeren. Ik kon ze onder dat rulle zand niet meer terugvinden, waarna ik voor straf enkele bladzijden uit de catechismus moest leren. Vervolg op deel 3

Disclaimer Puk en Muk is een idee van Lauwke Tod, uitgewerkt door Cor Lauwerijssen. Alle rechten op inhoud en verhaallijn zijn voorbehouden. De informatie op deze website is met grote zorg samengesteld, maar fouten in door derden geleverde gegevens kunnen voorkomen. Aan de inhoud van deze site kunnen geen rechten worden ontleend. Het auteursrecht berust bij JP-Lauwerijssen-4731210850-EPOB-OIST.NL-RN-COR. Gebruik voor microfilm, boekpublicaties of verfilmingen is verboden zonder schriftelijke toestemming. Gebruik van fragmenten voor schoolopdrachten is wél toegestaan. Tekst en visie: Cor Lauwerijssen

“Wat verdwenen lijkt, leeft voort in herinnering. Soms in een doos op zolder, soms op een plek als deze.”Cor Lauwerijssen